____________________________________________________________________________________
ADELAIDE
Tussen de Adelaide Hills en de Grote Oceaan ligt de hoofdstad van South Australia, Adelaide. Het is een ideale plek om te wonen en te bezoeken. Het heeft ruim een miljoen inwoners. Adelaide is bekend om zijn bloeiende artistieke leven, zijn cafes en restaurants. De stad is gesticht in 1836 door vrije kolonisten die met de HMS Buffalo landden bij Glenelg; nu een mooie oude buitenwijk. Een attractie is de tram van Victoria Square naar Glenelg. De Jetty Road is de hoofdstraat in het historische centrum, hier zijn de meeste horeca gelegenheden.
In het Tandanya Aboriginal Institute zijn galeries met wisselende kunstexposities, theater-en dansvoorstellingen. In dit cutureel centrum kun je veel te weten komen over de oorspronkelijke bewoners van Australie; over de droomtijd, het stelsel van wetten en geloof, kunstgeschiedenis en huidige kwesties rondom de Aboriginals.
Een diversiteit van eten en drinken kun je krijgen op Central Market.
In het centrum van Adelaide ligt het 20 hectare grote Adelaide Botanic Gardens. Weelderig bebost en met veel vreemde planten. Een wandeling over North Terrace voert je langs diverse hoogtepunten van de architectuur van Adelaide. South Australia is de wijnstaat van Australie. In Adelaide vind je de National Wine Centre Australia. Om te winkelen kun je gaan naar de Rundle Mall, King William Road en Hindley Street. Heerlijke chocolade haal je bij een van de vijf Haigh’s Chocolate Shops.
Er is in Adelaide relatief weinig verkeer en de sfeer is rustig. De stad is opgezet met brede straten en ruime parken. Kortom een heerlijke stad!
____________________________________________________________________________________
- Adelaide en Barossa Valley
- Eyre Peninsula
- Nullarbor
- Norseman naar Albany
- Albany naar Bridgetown
- Bridgetown naar Freemantle
- Fremantle naar Adelaide
____________________________________________________________________________________
Onze trip
Zonder enige vertraging landt het vliegtuig van Qantas op 29 oktober om half acht ’s morgens in Adelaide. De douane legt ons geen strobreed in de weg en staan we vlot buiten. Ons winterkloffie kan wel uit want buiten is het reeds 18gr C. Tot dinsdag verblijven we bij Jan en Annie in Kangarilla. We halen de nodige boodschappen in Mc Laren Vale en maken wat uitstapjes in de omgeving. We bezoeken de zaterdagmarkt in Willunga waar veel kraampjes staan met eigengemaakte jam, honing, pindakaas enz. De temperatuur is inmiddels opgelopen tot zo’n 30 gr. C. We kopen een kop koffie en zoeken een plekje op het “terras” onder onder de bomen. Voor de verkoeling gaan we zondags naar Victor Harbour een plaats aan de kust van Fleurieu Peninsula. Onderweg komen we grote groepen wielrenners tegen. Waarschijnlijk is hier in de omgeving een toertocht. In Victor Harbour doet de paardentram nog steeds dienst om de toeristen naar- en van Granite Island te brengen. Tevens is het mogelijk om een ritje op een kameel maken. Maandags gaan we met Jan en Annie op stap. Na een kop koffie in Strathalbyn, vroeger een pleisterplaats voor postkoetsen, rijden we naar Adelaide. In het overdekte winkelcentrum Collonate met airconditioning, is het goed vertoeven. Sjoerd koopt er nog een nieuwe CD van Bob Dylan: Together through life. Pracht CD!!
Nadat de auto op dinsdag een servicebeurt heeft gehad gaan we nog enkele dagen op camping West Beach in Adelaide staan. Het is nog steeds erg warm en volgens de berichten zal de temperatuur oplopen tot 40 gr. C. De bus, gratis want de kaartjesmachine werkt niet, brengt ons naar het centrum van Adelaide waar de kerstversiering reeds is opgehangen. In de Rundle Mall een autovrije winkelpromenade gaan we shoppen. Warm en moe van het slenteren nemen we de tram naar Glenelg waar een koud glas bier in de pub er goed ingaat. Het is gezellig druk in Glenelg. Veel mensen op de pier en hele gezinnen picknicken op het strand of de gazons. Het is inmiddels half acht ’s avonds als we via het fiets/wandelpad terug lopen naar de camping.
Ik ben inmiddels snotverkouden en voel me niet fit. Temperatuurverschil, airco, Mexicaanse griep, wie zal het zeggen. Overigens, over deze griep hoor je hier niemand. Na enkele dagen voel ik me beter en vertrekken we naar de Barossa Valley , een wijngebied ten noorden van Adelaide. Bekend zijn hier de Barossa Shiraz en Eden Valley Riesling. Ongeveer 160 jaar geleden zijn hier de Europeanen, vooral mensen uit Duitsland, begonnen met het opzetten van de wijnbouw. D.m.v. grote reklameborden worden de diverse wijnen aangeprezen. Namen als Lehman, Jacob’s Creek, Seppeltfield en vele andere nodigen je uit om wijn te komen proeven en vooral te kopen natuurlijk! Vlak voor Tanunda slaan we af naar Mengler Hill Lookout. Via een smal weggetje tussen de wijnvelden door bereiken we de top. Vanaf hier hebben we een mooi en wijds uitzicht over het wijngebied. Op de top is een soort beeldentuin aangelegd. De beelden zijn gemaakt door diverse beeldhouwers uit Australie en de USA. In Nuriootpa, het commerciele centrum van het wijngebied, gaan we de camping op. Een jongeman uit Queensland is geinterresserd in onze auto en vraagt of hij hem mag bekijken. Hij en zijn vriendin werken een half jaar en gaan vervolgens voor een half jaar op reis. Om te huren, zoals ze nu doen, wordt hen te duur en willen ze zelf iets aanschaffen. Wie weet verkopen we de auto, maar haast hebben we er niet mee.
De volgende ochtend lopen we het dorp in om koffie te drinken bij de bakery. Vandaag hoort er gebak bij, want ik ben een jaartje ouder geworden. We gaan verder naar het noorden. Tussen de Barossa- en Clare Valley wijngebied is een streek met glooiende graanvelden. In het plaatsje Auburn aan de voet van Clare Valley nemen we een lunch in Rising Sun Hotel. Er zijn niet veel bezoekers, maar het eten is goed. Buiten het dorp ligt een groot wijnbouwgebied van Taylors, waar we wijn proeven en kopen. Een aardige jongedame vertelt ons het e.e.a over de Taylors familie en het maken van de wijn. Van een ton druiven maken ze ongeveer 720 flessen wijn dat overeenkomt met ongeveer 3600 glazen wijn! Nu is het maar de vraag of ze het over Australische of Nederlandse glazen wijn hebben. De Australiers schenken in de pub het glas tot bijna aan de rand toe vol!! Mijn verjaardag vieren we bij Roger en Chris in Napperby. Om daar niet op de kop aan te komen laten we rest van de wijnverkopers voor wat het is. Roger en Chris hebben weer nieuws: ze hebben de camping verkocht en gaan rentenieren en reizen!! Binnen nemen we alvast een glas Taylors wijn op mijn verjaardag; buiten is het 42 gr. C. !!
____________________________________________________________________________________
Roger en Chris zwaaien ons uit als we vertrekken naar Eyre Peninsula. We gaan nog even langs de camping waar we Mark begroeten. Hij is mede eigenaar en gaat ook na 15 december een nieuwe toekomst tegemoet. Volgens Chris heeft hij een vriendin in Mildura, maar daar laat hij niets over los. Wij wensen hem in ieder geval veel geluk in de toekomst. Om verder naar het noorden te gaan, het binnenland in,is op dit moment niet verstandig. De hittegolf hier in S.A. weet nog van geen wijken zodat een plek aan het water de beste optie is.
Vanaf Port Augusta rijden we naar Whyalla. Onderweg worden we door de politie gesommeerd aan de kant te gaan want er komt een “oversised vehicle” aan. Een vrachtauto met een compleet huis erop heeft inderdaad de hele weg nodig. In Cowell gaan we op de camping “Harbour View”. De “View”is wel aardig, maar het stikt er van de vliegen zodat we het na 1 nacht wel gezien hebben. Nog geen 50 km. ten zuiden van Cowell ligt Arno Bay, een plaats met 220 inwoners, een supermarkt en een pub. Eens was het een belangrijke haven om de boeren in de omgeving te voorzien van de nodige produkten en uitvoerhaven van graan. Vandaag de dag hebben de schepen plaats gemaakt voor kleinere bootjes met vissers, vakantiegangers aangetrokken door het mooie strand, de gerestaureerde pier, een “boardwalk” door de mangroven, en een camping direkt aan het strand. ’s Avonds is er “free BBQ” op de camping. Een mooie gelegenheid om met andere campinggasten kennis te maken. Onze buren komen uit Bendigo. De mannen zijn fanatieke vissers. Dagelijks gaan ze er met hun bootje op uit om na enige uren met hun vangst terug te keren. Er zijn mensen uit Queensland, Zwitserland en een aantal mensen die wonen en rondreizen in hun caravans. Met een koele bries van zee is het hier aangenaam en boeken we nog een paar nachten bij.
Vandaag 16 november gaan we verder langs de kust naar het zuiden. Het is nog vroeg als we in Port Lincoln aankomen. Tijd voor een kop koffie en wat rond te neuzen. Na de picknick onder de bomen aan de Esplanada maken we de oversteek naar de westkant van het schiereiland. Op de camping in Coffin Bay zoeken we een plek in de schaduw. De mensen uit Bendigo zijn hier ook en hebben voor een week geboekt. De mannen hebben hun zinnen gezet om King Fish te gaan vangen. Ze moeten nog een paar dagen wachten, want volgens hen heeft de vangst te maken met de stand van de maan. “…?” We lopen in de omgeving een paar mooie wandelroutes en maken een tocht naar het Coffin Bay N.P. In de Coffin Bay is het water kalm en kun je er veilig zwemmen in tegenstelling tot de Zuidelijke Oceaan kant. Hier zijn enorme golven en spat het water hoog op tegen de kliffen en rotsachtige eilandjes. De camping in Yangie in het N.P.heeft weinig schaduwplekken en veel vliegen zodat we naar de camping teruggaan in het dorp. Hier genieten we van het licht van de ondergaande zon dat schijnt op een groep galahs hoog in de bomen.
We vertrekken vroeg van de camping richting Elliston. Vandaag zal het een zeer warme dag worden. In Farm Beach een eindje van de HWY is een camping waar twee caravans staan. Verder staat het terrein vol met oude traktoren. Waarschijnlijk verzameld door de campingeigenaar. Het Woolshed Museum in Mt. Dutton Bay is gerestaureerd evenals de lange houten steiger. Vanaf hier werd vroeger wol en graan verscheept naar Engeland.We gaan de HWY B100 weer op om in Elliston, een dorp met 400 inwoners gelegen aan de Great Australian Bight, een plek te zoeken op de camping. Het is erg warm en het is harder gaan waaien zodat de wind aanvoeld als een hete lucht blazende haarfohn. Ik heb weinig zin om te koken dus gaan we vanavond naar de plaatselijke pub. Buiten op het teras zitten mensen die na hun werk nog even wat komen drinken. Volgens hen zal het na vandaag koeler worden met kans op een bui. Rond vijf uur ’s morgen begint het te onweren, maar van de regen komt niet veel terecht. Vanaf de camping rijden we de Great Ocean Drive, een 12 km. lange route langs de ruige kliffen. Tevens rijden we de route Sculptures on the Cliffs, een jaarlijkse tentoonstelling met kunstwerken waarvan sommige permanent blijven staan. Vooral de plaats waar de kunstwerken staan maakt het heel bijzonder. Bij een van de beeldengroepen zou je je op Paaseiland wanen.
Ongeveer 40 km ten noord westen van Elliston draaien we een gravelweg op naar The Woolshed Cave en de Talia caves. De zee en de wind hebben de kalkstenen rotsen uit- en afgeslepen. Zo zijn de kliffen prachtig rood afgepolijst en zijn er een grotten ontstaan. De Tub een eindje verderop is een elipsvormige kom met een lage zeewaterinlet, weggeslepen door wind en zeewater . We dwalen er nog wat rond en ontdekken dat er op de kalkstenen rotsbodem vetplantjes bloeien. Door het kijken naar deze plantjes kunnen we nog net een shingleback lizzard ontwijken. Het beest heeft een uitstekende schutkleur zodat je er gemakkelijk bovenop zou kunnen gaan staan. Hij heeft geluk dus! Vanaf Venus Bay waar we picknicken en nog even de pier oplopen rijden we naar de camping in Streaky Bay, ons aanbevolen door mensen uit Adelaide.
Streaky Bay, in 1970 bekend geworden door de Australische film Blue Fin, heeft een rijke land- en mijnbouw achtergrond en een groeiende reputatie in de visindustrie. In ieder vissersdorp hier op Eyre Peninsula worden de lekkerste oesters ter wereld aangeprezen. De hengelaars van de camping geven er de voorkeur aan om hun eigen maaltje te vangen. Tegen 4 uur komen ze met hun bootjes van het water en is het tijd om de vis schoon te maken. De pelikanen hebben het goed in de gaten en staan reeds klaar om het afval van de vis weg te werken. De visser verdeelt het goed; kleine stukjes voor de meeuwen en de grote lellen voor de pelikanen. Aan Sjoerd legt hij uit wat er zoal gevangen is deze dag; King George wijting, tommy ruffs, zalm, flathead enz. Tegen de avond roept een overbuurman ons om te komen kijken. Op enige afstand, juist op de grens van het diepe- en ondiepe water, zwemt een haai. Door de verrekijker zie je het dier met de vin boven het water richting de kust zwemmen. De mensen hier raken er niet zo opgewonden van, maar ik vind het maar niks. Misschien dat je daarom niet veel mensen ziet zwemmen. De meesten staan tot hun billen in het water en verder komen ze niet. Ergens in een brochure wordt vermeld dat in 1627 de Nederlander Peter Nuyts vanaf zijn schip, het Gouden Zeepaard, Streaky Bay in zicht kreeg. Hij ging er niet aan wal. Twee eeuwen later werd het herontdekt door Captain Matthew Flinders. Vanaf de camping is een wandelpad naar het dorp waar we de nodige boodschappen halen. Om het voor de toeristen zo aantrekkelijk mogelijk te maken wordt er e.e.a. in het centrum opgeknapt.Werklui zijn nu bezig om de pier te restaureren.
____________________________________________________________________________________
Er zijn veel wegen die leiden naar Rome, maar dat kun je, om in de staat West Australie te komen, niet zeggen. In het zuiden is de Eyre HWY over de Nullarbor Plein, buiten de noordelijker gelegen gravelwegen om, de enige optie. De Nullarbor Plein is bijna even groot als de staat Victoria en heeft een gemiddelde neerslag van 20 cm. per jaar Een dorre droge vlakte dus. Vanaf Ceduna is het 1205 km. rijden naar Norseman, het eerste dorp in West Australie. Onderweg is nog hier en daar wat te zien zoals Old Telegraph Station, Bunda Cliffs enz. voor de rest is het rijden, rijden en… tegenliggers groeten. Het verkeer bestaat voor 60% uit vrachtverkeer, 30% campers en caravans en de rest pick-ups en personen auto’s. We overnachten bij Nullarbor Roadhouse, waar we een plek onder de twee enige bomen die er staan delen met twee caravans. Hier niet gaan tanken hebben ze ons aangeraden: veel te duur. De diesel kost hier AUSD 1,65. Met onze twee tanks van ieder 90 liter kunnen we nog wel even vooruit.
Bij Border Village, de grens van de staat West Australie, krijgen we weer te maken met Fruit Fly Controle. De man heeft het snel gezien. Met het dak naar beneden is er iets minder ruimte en hij heeft blijkbaar geen zin om zich in allerlei bochten te wringen. Doorrijden maar! In Eucla tanken we; AUSD.1,54! We overnachten op een “free bee”. Een onaardige bijkomstigheid is dat het hier in WA twee en een half uur vroeger is. Als we om 10 uur naar bed gaan, is het eigenlijk nog maar half acht. Ons biologisch klokje tikt door en staan we rond 5 uur de volgende ochtend alweer buiten de auto. We ontbijten en gaan aan de rit op weg naar Norseman, waar we vroeg in de ochtend arriveren.
____________________________________________________________________________________
Norseman, een dorp met ongeveer 600 inwoners, is een historisch goudmijnstadje. De brede wegen zijn aangelegd om de karren, die getrokken werden door kamelen, te kunnen laten keren. Ter herinnering aan die tijd zijn er een aantal van golfplaat gemaakte kamelen, in het midden van een van de rotondes geplaatst. Voor de meeste bezoekers is Norseman een korte tussenstop om daarna door te reizen naar het zuiden of noorden, of het westelijk gelegen Perth. De weg naar het zuiden gaat door een bosrijk gebied afgewisseld met eindeloze graanvelden. Enorme stofwolken op het land duiden erop dat men hier en daar bezig is met de oogst. In Grass Path gluren we over de omheining naar een fabriek met enorme bergen graan. Of het alleen opslag is kunnen we er niet uit opmaken. Aan de overkant stappen we de Taverne binnen. Het is hier zelfservice: heet water en Nescafe staat klaar. Nou ja, we hebben wel slechtere bakjes gehad. De zoutmeren onderweg doen ons denken aan de ijsbaan, hoewel we uit het thuisland vernemen dat op dit moment de winter nog ver zoek is! Temperaturen van 14 gr. C!!
De charme van Esperance, 200 km ten zuiden van Norseman, zit in de omgeving, niet in de plaats zelf. De Franse zeeman d’Entrecasteaux liet in 1792 zijn ankers neer vanwege een harde storm en noemde het water naar zijn schip l’Esperance. Een van de atrakties in de omgeving ligt voor de kust, de Archipelago of the Recherche met meer dan 100 onbewoonde granieten rotseilanden. Vanaf de camping lopen we naar Mermaid Leather, een bedrijf waar ze van vishuiden leer maken. Heel bijzonder. Aan de hand van een DVD zien we hoe en van welke vissoorten leer gemaakt en verwerkt wordt tot een produkt. Riemen, tassen, schoenen, portemonees, noem maar op alles wordt gemaakt van barramundi, haai, flathead enz. De eigenaar van het bedrijf vertelt ons dat men in Noorwegen reeds jarenlang ervaring heeft met dit produktiesysteem.
De Great Ocean Drive is een loupe langs de kust waar ,sinds d’Entrecasteaux hier voor anker ging, niet veel veranderd is. Prachtige baaien en zandstranden waarvan Twilight Beach de populairste is. De baai ligt beschut en enkele mensen wagen zich in het koude water om naar de rotsen te zwemmen. Vanwege de koude wind boven aan de parkeerplaats werken we onze lunch aan de picknicktafel snel naar binnen. Vanaf Observatory Point heb je een mooi uitzicht over de baaien en de eilandjes voor de kust. Een eind verder ligt Pink Lake. Als het meer droog ligt heeft het waarschijnlijke een roze kleur. Er staat nu water in zodat er van de roze kleur niets te zien is.
In het Nationale Park Cape le Grand, 50 km. ten oosten van Esperance, strijken we neer op camping Le Grand Beach, ons aanbevolen door de ranger. Voor een paar dollar heb je daar een plek met privacy, warme douche en een kampkeuken. Prachtige natuurschoon langs de kust, hobbelige granieten bergruggen en uitgestrekte heidevlaktes karakteriseren het N.P. Bij de camping begint de Costal Walk Trail, totaal 15 km. lang. De trail loopt van baai naar baai. Een tijd terug is er brand geweest en is de tweede etappe afgesloten. Momenteel is men nog bezig met herstelwerkzaamheden van de trail. De tocht naar Hellfire Bay wordt aangeduid als “hard”, 3 uur lopen. Dat is te doen, maar om bij de camping terug te komen moeten we hetzelfde stuk ook terug. Om 6 uur ’s morgens gaan we van start. Het is inderdaad klimmen, klauteren, schuine rotswanden maar….de moeite waard. De kerstbomen (Nuytsia Floribunda) zoals ze hier genoemd worden bloeien uitbundig. De gele en oranje kleur van de bloeiwijze komt door het contrast met de zwarte stammen en takken van de bomen prachtig tot uiting.In de maanden augustus/september, hier voorjaar dus, schijnt alles in volle bloei te staan. Gelukkig voor ons zijn er ook nog enkele laatbloeiende struiken en planten. Hellfire Bay, voor ons het eindpunt van de track, ligt er verlaten bij evenals de picknickplaats. We nemen voldoende tijd en rust om aan de terugweg te beginnen. Vanwege het minder rondkijken en foto’s nemen gaat de terugweg iets vlotter. Binnen drie uur zijn we terug op de camping. Het was ook weer van dik hout zaagt men planken om direkt een zware tocht van 6 uur te doen. Maar goed we hebben het gered. De rest van de dag doen we niets. We luieren, pierewaaien wat op het strand en vinden een paar mooi gekleurde zeesterren. Schelpen zie je in deze baai nauwelijks.
In Lucky Bay ziet de camping er minder leuk uit. De baai zelf is overigens prachtig! Door een rotsformatie worden de twee baaien Lucky Bay en Thistle Cove gescheiden. Er is een wandelpad naartoe. De zandvlakten die het grootste gedeelte van het N.P. bedekken, ondersteunen een grote variatie aan het groeien en leven van de planten en dieren. Er bloeien bloemen die typisch hier in het zuidwesten voorkomen. In de berm bloeit de Australische Blue Bell en de Melaleuca, een wollig paars bloemetje. Een bijzondere bloem is de Red Kangaroo Paw. De bloemen lijken van fluweel. Bij ons zie je ze wel eens in een bloemstuk. In de zuidwesthoek van het park zijn grote massieve granieten rotsformaties die een indrukwekkende keten vormen met pieken zoals Mt. Le Grand (345m), Mississippi Hill(180m) en Frenchman Peak (262m). We gaan opnieuw aan de wandel en wel naar de top van deze laatste. Aan de voet, op de parkeerplaats, bloeien de showy Showy Banksias. Het eerste stuk gaat gemakkelijk, maar daarna beginnen we aan de berghelling. Een echtpaar komt ons tegemoet. Ze zijn teruggegaan vanwege de harde wind. Waarschijnlijk niet alleen de wind, maar heeft ook het schoeisel, ze lopen op “croks” hun parten gespeeld. De helling is schuin, maar er zitten ook behoorlijke steile stukken tussen. Op de top is het koud en er waait een harde wind. Het uitzicht over de vlakte is mooi. Helaas is het boven zee enigszins nevelig. Zonder problemen komen weer aan op de parkeerplaats, waarna we rechtstreeks naar de camping in Esperance rijden voor de was, boodschappen en internetten.
Vandaag 10 december rijden we de HWY1 op naar het westen.Halverwege Ravensthorpe slaan we af naar Munglinup Beach. De camping aan het strand biedt basisvoorzieningen en heeft weinig plaatsen. We kunnen echter nog kiezen want er staat maar 1 kampeerder, eigenlijk twee; een man met een hondje. Aan de rand van het smalle strand liggen hoge duinen. Door een langerekt rotsplateau, ongeveer 75 meter uit de kust, krijgt de branding hoge rollers. Een spectaculair gezicht! Er wordt gewaarschuwd om voorzichtig te zijn tijdens het zwemmen. Met name de onderstroom schijnt hier gevaarlijk te zijn. Op het strand zijn mooie schelpen en in de poeltjes op de rotsen zijn diverse gekleurde krabben. Ze hebben ons snel in de gaten en laten zich nauwelijks zien. ’s Avonds kijken we tegen 7 uur naar de ondergaande zon. Dat tijdsverschil hier in W.A.blijft een handicap voor ons. Half acht is het donker en ’s morgens om 4 uur wordt het al weer licht. En het is zomer!! Door de wind die vanaf het land waait en dus al vroege warmte van de zon staan we ’s morgens op tijd op. Om half acht zijn we aan de rit. Volgens insiders zijn er langs de gravelweg nog een paar mooie “spots” om te kamperen. O.a. Starvation Boat Harbour wordt ons aanbevolen. De baai is prachtig maar de “spot” vinden we twee keer 0. We lopen over het strand en het rotsplateau. In de poelen hier zijn de meest kleurige schelpdieren te zien. Het lijkt wel een aquarium.
Hopetoun is een aardig dorp, waar we onze voorraad weer wat aan kunnen vullen. Het is zondag en warm, zodat er veel vertier is bij en in het water. Op de rommelige camping krijgen we een plek in de schaduw, waar we ’s morgens ontwaken door het gekwetter van de vogels. Zangvogels hoor je hier bijna niet. We blijven een paar dagen en gaan internetten bij de bibliotheek en kopen brood bij de warme bakker. Heerlijk! Het is ongesneden en we snijden ons een paar dikke pillen af! Terug op de HWY1, een mooie weg langs het Fitzgerald Nat. Park, ligt 100 km t.z.w.v. Jerramungup, Bremer Bay. Het is niet wat we ons er van hadden voorgesteld. Het dorp is saai. Er is een supermarkt die tevens fungeert als postkantoor, slijterij,en benzinepomphouder. Wat ons het meest opvalt is dat er geen kroeg is. Al is een dorp hier ook nog zo klein er is altijd een pub! Ook het weer zit niet mee. Er waait een koude wind over de camping en vanmorgenvroeg motregende het. We maken nog een wandeling naar het strand, naar de “pier” en Millers Point. Soms zit het mee en soms zit het tegen. Genoeg gezeurd, morgen snel door naar Albany.
Van Bremer Bay gaan we terug naar de HWY 1. De weg slingert door heuvellandschap en het Hassell Nat. Park naar het 170 km. westelijk gelegen Albany. Op onze eerste reis met de auto kwamen we hier terecht vanuit het noordelijk gelegen Stirling Range Nat. Park. Ik bezoek hier dezelfde kapper en op zaterdagochtend gaan we naar de groentemarkt. Het is een kleine markt maar wel gezellig. We kopen lekkere sappige kersen en een pot honing. Aan de rand van de markt staat een brommer, waarvan de berijder inkopen doet terwijl zijn medepassagier op de brommer past. Hij glimlacht nog net niet als ik een foto maak. Het is hier momenteel ongeveer 25 gr. C, terwijl het in de omgeving van Perth 40 graden of meer is. De zuidkust staat erom bekend dat het koeler is dan aan de westkust van W.A. Op de camping staat achter ons een jonge vader met 5 kinderen.Hij vertelt ons dat z’n vrouw een paar jaar geleden is overleden en dat hij dinsdag a.s. met z’n kinderen vertrekt voor een rondreis door Australie van twee jaar. Een hele onderneming lijkt ons. Als we vertrekken wensen we hem en z’n kinderen een goede reis.
____________________________________________________________________________________
Via een toeristische route rijden we naar Denmark. We passeren Lake Powell en Torbay Inlet en slaan af naar Lowland Beach, een kleine baai met zandstrand en rotspartijen. In het nabij gelegen Denmark gaan we op de camping. Ten zuiden van Denmark is een mooie weg naar Ocean Beach. Vanaf een platvorm volgen we de lessen van een groep mensen die leren surfen. De branding is matig en er waait wederom een koele wind. Terug in Denmark lezen we via onze mail dat er in Nederland een witte kerst wordt verwacht!! We volgen de South Coast HWY en komen terecht in de Valley of the Giants; of wel een gebied waar gigantisch hoge en dikke bomen staan, karri’s en yarrah’s. Vanaf 17 december zijn in W.A. de schoolvakanties van start gegaan. We kijken nog even op de camping in Perry Beach en Peacefull Bay maar gezien de drukte rijden we door naar Walpole. Hier halen we informatie bij het Visitor Centre.
Rond de plaats Walpole is in 2004 de Walpole Wilderness Area tot stand gekomen. Een beschermd natuur- en bosgebied met een oppervlakte van meer dan 363.000 hectare nationaal park. Het Mnt. Frankland N.P.is hier een onderdeel van. Op 8 km. afstand vanaf de HWY ligt verscholen in dit N.P. te midden van de karri- en jarrah bomen de camping Fernhook Falls. Het is klein, 10 plekken en 2 hutten. De basisvoorzieningen zijn een paar pittoiletten, open “keuken” met aanrecht en bakplaat, maar geen drinkwater. De betaling gaat d.m.v. zelfregistratie; dat wil zeggen envelopje halen, geld erin, droppen in een daarvoor bestemd paaltje en klaar is kees. ’s Avonds koelt het behoorlijk af, we warmen ons bij het kampvuur en ’s nachts dekken we ons toe met een extra fleecedeken. Een korte wandeling brengt ons naar een poel met bruingetint water. Langs het pad groeien prachtige bloemen. Verderop zijn de Fernhook Falls waar in deze periode geen water aanwezig is. Een paar poeltjes water op de rotspartijen is het enige dat we waarnemen.In de winter zal het wel anders zijn.
Verderop naar het noorden ligt het Shannon N.P., eveneens onderdeel van the Walpole Wilderness Area. De camping hier is iets groter met zo’n 30 plaatsen. Tijdens de vakantieperiode is een echtpaar als beheerders aangesteld, ze moeten de boel een beetje schoon- en een oogje in het zeil houden. Prettig is wel dat we na enige dagen weer een douche kunnen nemen. Het vuur om het water warm te maken moet je zelf opstoken. Geen grote moeite want naast een hakblok ligt het hout en de bijl al klaar. Met een gezin uit de buurt van Sydney zijn we voorlopig de enige kampeerders. Het gezin is sinds oktober voor een jaar op reis en ze blijven hier tot 5 januari. Wij besluiten hier tot na de kerst te blijven. We lopen er de Gully en Morkane Rock Track. Een gemakkelijke tocht langs hoge karribomen, bloeiende banksia’s waar de honingetende vogels dol op zijn en veel prachtige bloemen. De Great Forest Trees Drive is een 48 km lange tocht door het Shanon N.P. Het geeft je een indruk van het natuurlijke gebied en haar historie. Het pad is een gravelweg met aan weerszijden de gigantisch hoge en dikke bomen, 350 jaar of ouder. Waar nu de camping is werd in 1940 de eerste houtfabriek geopend en ontstond het dorp Shannon, met school, kerk, bakker en slager.
Kerst vieren we aan de picknicktafel bij kampvuur, met een heerlijke fles wijn van Taylor uit de Barossa Valley. De waxinelichtjes op de tafel geven nog een beetje kerstsfeer. Tweede kerstdag wordt hier Boxing Day genoemd. Het heet dat dan iedereen op pad gaat naar z’n vakantiebestemming. Een paar dagen erna verkassen wij naar Pemberton waar we onze profiand weer gaan aanvullen. Vanwege de drukte komen we op de “overflow” van de camping te staan. Een veldje ver verwijderd van de voorzieningen, maar goed het is niet anders. Pemberton is eveneens ontstaan door de houtindustrie. Op enkele kilometers afstand ligt de Big Brook Dam. Een kunstmatig meer waaromheen een wandelpad is aangelegd. Er staan enorme karri- en yarrahbomen en een enkele cedar.We rijden verder en pikken de 86 km lange Karri Forest Explore Drive op. De route gaat over een gravelweg door het Big Brook Forest, het Beedelup en Warren Nat.Park. Aan het einde van de route is er nog een mogelijkheid om de Bicentennial Tree van 69 mtr. hoog te beklimmen via ingeslagen ijzeren stangen. Deze onderneming zien we niet zitten en gaan door naar Quinninup, een dorp met 180 inwoners en een aardige camping waar we zelf een plek mogen zoeken. ’s Avonds komt de campingbaas langs het geld te innen.
Quinninup ligt te midden van uitgestrekte bossen, weilanden en een aantal wijngaarden. Per 1 januari sluit de enige winkel in het dorp. De Taverne, een leuk cafe annex restaurant heeft de verkoop van enige produkten overgenomen. In een multifunctioneel centrum is op sommige tijden een postkantoor en bibliotheek met internet open. De huizen langs de hoofdweg dateren uit de tijd van de houtindustrie. Op de plaats van de camping stond vroeger een houtfabriek. In 1968 is er door een vonk van een locomotief brand ontstaan en is de houtfabriek geheel in vlammen opgegaan. Een plattegrond van de omgeving met wandelroutes staat op de achterkant van het campingkantoor. Volgens de campingbaas staan in Quinninup de hoogste, dikste en oudste bomen! Wij lopen de King Karri Walk. Een gemakkelijke route die slechts wordt bemoeilijkt door omgevallen bomen. Af en toe is er een doorsteekje gemaakt. Een paar bijzondere bomen zijn de Shaggi Karri van ongeveer 400 jaar oud en de Hollow Butt.
De jaarwisseling gaat geruisloos voorbij. De meeste mensen, inclusief familie Westerling, liggen al om 10 uur onder de wol. (Ik droom van bergen oliebollen!!!)We weten dat er voor ons nog een aantal in de vriezer liggen te wachten!! We lopen de Karri Lake Walk. Het eerste gedeelte verloopt niet erg lekker. We zijn de weg kwijt en weten niet waar we uitkomen. Als we een glimp van het meer ontdekken weten we dat we in de goede richting lopen. ’s Middags lopen we het oostelijke gedeelte. Een mooie singletrack slingert langs een meer tussen de karri- en jarrahbomen door. Het meer is de watervoorziening van Quinninup en verboden voor recreatie. Als we ’s avonds in de Taverne eten wijst een van de stamgasten ons erop dat een bezoek aan Windy Harbour,50 km t.z. van Quinninup echt een must is. We boeken daarom nog een nacht bij op de camping en gaan de volgende dag op pad. Windy Harbour doet z’n naam eer aan; er staat een stevige koude bries. De “plaats” bestaat uit 220 houten vakantiehuisjes en een camping waar toiletten en douches zijn. De kampwinkel voorziet in de basisvoorzieningen. Voor de overige boodschappen moet je naar het 25 km noordelijker gelegen Northcliff.
Rondom Windy Harbour ligt het d’Entrecasteaux Nat. Park. dat zich 130 km. langs de kust uitstrekt. In het park met een oppervlakte van bijna 117.000 ha. zijn lange witte stranden, ruige kalkstenen- en basalt kliffen. Een 6 km lange Scenic Drive biedt veel uitzichtpunten over de kust. Gardner-, Sunset-, en Salmon Beach Lookout zijn er een paar van. Op het strand bij Salmon Beach waait het zo hard, dat het aan je benen voelt alsof je wordt gezandstraald. Op de terugweg slaan we af naar Mnt.Chudaloup. Dit grote graniten rotsblok steekt 188 mtr. boven het aardoppervlak uit. De 1,5 km steile klim naar de top neemt een half uur in beslag. Eenmaal boven heb je een mooi uitzicht over de kust en het d’Entrecasteaux Nat. Park.
Het is 5 januari als we ’s morgensvroeg van de camping vertrekken en worden uitgezwaaid door de reizende scharen- en messenslijper. Ken komt uit Queensland en gaat met het seizoen mee langs schapenscheerders, wijngaarden met restaurants en markten. Terwijl het in Nederland vriest dat het kraakt is hier opnieuw een hittegolf en 42 gr. C. Op sommige plaatsen in het binnenland bereikt het kwik zelfs 53 gr. C!! Op de camping in Bridgetown hebben we een schaduwplek aan de Blackwood River. Als we ’s avonds in bed liggen bedenk ik opeens dat we wel erg dicht bij de afgrond van de rivier staan. Om mij gerust te stellen gaat Sjoerd de handrem nog even controleren en legt een steen achter een achterwiel. Ik val als een blok in slaap. De hitte mat je wel af. Gelukkig koelt het ’s nachts af naar een graad of 10 en slapen we bijzonder goed. Vanwege de warmte en om toch nog wat in beweging te zijn gaan we ’s ochtends heel vroeg een wandeling maken om daarna te relaxen onder de bomen. Bridgetown ligt in het centrum van de Blackwood River Valley en is omgeven door magnifieke hoge jarrah en marri bossen. Op zaterdagochtend is er markt. We zijn er snel uitgekeken en lopen door naar de twee km verderop gelegen appelwijnfabriek; The Cidery. Met nog een aantal mensen proeven we verschillende soorten appelwijn. Het smaakt heerlijk fris en het alcoholpercentage is laag.(3,5 a 5 %) Het prachtige terras onder de druivenranken nodigt uit om er tevens te gaan lunchen. De koude schotel met div. soorten kaas,vleeswaren en vruchten gaat er goed in.
____________________________________________________________________________________
Greenbushes, een dorp met ongeveer 400 inwoners, ligt 20 km. t.n.v. Bridgetown. Het dorp heeft een houtzagerij en een mijn. Diverse mineralen worden uit de grond gehaald. Tegenwoordig gebruikt voor de verwerking tot halffabrikaten.In de glorietijd van de mijn- en houtindustrie,van 1888 tot aan de beginjaren 1900, woonden hier 3000 mensen! Gebouwen uit die tijd zoals het Exchange- en Shamrock Hotel kun je aan de hoofdstraat vinden. Door het dorp en in de omgeving is een wandelroute; de Mining Heritage Walk. In het jarrahbos aan de rand van Greenbushes, zijn oude mijnschachten en de Elias Tunnel, ook wel bekend als de Mile Long Tunnel, te zien. Aan de rand van het dorp staan nog het oude gerechtsgebouw, het politieburo en de gevangenis. Eenmaal boven bij de Mine Lookout heb je goed zicht op de Talison Minerals Cornwall Pit.
Vanaf Balingup zakken we weer iets naar het zuiden. De toeristische route slingert door het heuvellandschap met veeteelt, kaasmakerijen en wijngaarden. Een groot deel van de laatste twee hebben hun deuren open voor het publiek. Op de camping in Nannup is plaats genoeg. Een aantal mensen met motoren en tenten en een paar caravans is alles wat er staat. Een tocht naar de kust, Busselton en het zuidelijker gelegen Dunsborough, bevestigt wat we al hadden verwacht, overvolle campings langs de kust. In Yallingup is het nog de moeite waard om de Jewel of the Capes te bezoeken. Hier maakt John Miller mooie sieraden. In Margaret River draaien we het stuur om en gaan rechtstreeks terug naar Nannup. Het dorp Nannup staat bekend als The Garden Village. Op dit moment bloeien er veel rozen in de tuinen. Op loopafstand van de camping is een wijnproeverij de Blackwood Wines, met bistro. Onze keus valt op een heerlijke shiraz en rose wijn. Op het buitenterras van de Blackwood Bistro gaan we overstag voor een heerlijke salade. ´s Morgensvroeg lopen we een stuk van de Munda Biddi Trail, een fietsroute die begint in de heuvels ten oosten van Perth en eindigt in Albany. Wat wij ervan gelezen hebben is dat niet het hele traject gereed is. De wandelroute de Bibbulmun Track die eveneens van Perth naar Albany loopt is wel klaar. Lengte 1000 km!! Aan de rand van de Blackwood River is een openluchttheater waar prachtige totempalen staan. Een bankje in de buurt is gemaakt van allerlei fietsonderdelen.
We hebben op maandag 18 januari een afspraak bij de Toyota garage in Collie, zodat we alvast die kant opgaan. Vanwege de warmte en de voorspelling dat het kwik in het weekend opnieuw zal stijgen naar 40 gr. C. of meer, pakken de motorrijders ook op. In Donnybrook gaan we tanken, boodschappen doen, koffiedrinken en na het winkelen lunchen. Er zijn leuke winkels, maar te warm om iets te passen. Donnybrook staat bekend om z’n fruitkwekerijen. Veel backpackers komen hier naartoe om wat bij te verdienen. Op de camping in Collie staan veel langkampeerders en veel mensen die er (permanent) in hun caravan wonen. Collie staat momenteel in de belangstelling omdat de kolenmijn failliet is. De staat heeft de mijn tot juni overgenomen in afwachting op een nieuwe eigenaar. Voor de 500 werknemers een spannende tijd. Bij het Visitor Centre staan een aantal oude locomotieven. Polly, een motor die gebruikt werd op de Buckingham’s Mill en herplaatst werd in een 30 ton Class A locomotief, heeft er een ereplaats.
Als de auto klaar is gaan we naar Bunbury aan de kust, waar we voor drie nachten een “ensuite” plek krijgen op de camping. Dit houdt in dat we een douche en toilet voor onszelf hebben. Onze buren zijn Paul en Lyn uit Perth waar we tegen vijven een hapje en een drankje mee drinken. Volgende week 26 januari is het Australian Day en voor de mensen een langweekend. Daarna moet iedereen weer aan de slag en gaan de kinderen beginnen aan hun nieuwe schooljaar. Hiep hoi!! De camping ligt aan de Leschenault Inlet, waar geroeid, gevist en gekanoed wordt. Eromheen is een wandelpad van 5 km. ’s Morgenvroeg zo rond zes uur lopen we hier met vele andere wandelaars. Het grappige is dat iedereen elkaar op dit vroege uur goedemorgen zegt. Aan de overkant van de weg is het strand, waar we ’s avonds naar het beachvolleyball kijken. Bunbury heeft veel te bieden. Winkels met mooie kleding, restaurants, gallerieen noem maar op. Het is jammer dat er na de drie nachten geen plek is op de camping en verhuizen we weer het binnenland in. Pinjarra is ons doel, maar als we onderweg zijn besluiten we in Waroona af te slaan naar Lane Poole Conservation Park waar diverse campings zijn. In Nanga rijden we verkeerd en voor we er erg in hebben staan we in Dwellingup. We hebben geen zin om verder te rijden en draaien hier de camping op. Een geluk bij een ongeluk, een prachtige camping. Het is alsof je in een Nat. Park staat, maar dan met alle voorzieningen zoals, electriciteit,toiletten, douches en het dorp op loopafstand. Wat wil een mens nog meer!!!
Op 22 januari boeken we voor 4 nachten bij op de camping in Dwellingup. Voor de Australiers is het een lang weekend i.v.m. Australien Day. Volgens de barby pop (uitspraak van Sjoerd) van de receptie wordt het erg druk op de camping. Vol wordt het echter niet maar wel aardig bezet. Dwellingup, een dorp met 450 inwoners, werd in 1961 grotendeels door brand verwoest. Het hotel, postkantoor en enkele huizen bleef het vuur bespaard. In de zomer rijdt er een toeristische dieseltrein naar Etmilyn, vroeger een waterpunt voor de stoomtrein, die nu alleen in de wintermaanden ingezet wordt. We kopen een kaartje en hobbelen om 2 uur vanaf het station de “bush”in. We zitten in een open wagon en kunnen door het lawaai niet verstaan wat er door de speakers over de omgeving verteld wordt. In Etmilyn maken we een wandeling van ongeveer 15 minuten. Na een anderhalf uur zijn we terug op het station.Ik zwaar in m’n hoofd van de dieseldamp en allebei een zere rug en achterwerk van het hobbelen op de harde bankjes. Een aardig ritje, maar of het de moeite waard is……. enfin de toeristische atraktie wordt in stand gehouden door vrijwilligers en wij hebben een bijdrage geleverd. Sjoerd vindt op een van onze ochtendwandelingen veren van een Redtailed Black Cockatoo, welke worden toegevoegd aan de verzameling veren die aan het plafond voor in de auto geprikt zijn. Op Australian Day is er op diverse plaatsen gezamenlijk ontbijt; ham,spek en eieren, markten en vuurwerk in enkele grote steden.
Wij gaan weer aan de rit en volgen de South Western HWY naar het noorden. Enkele km. voor Serpentine is een toeristische route, de Kingsbury Drive, die door het Serpentine N.P. loopt. We passeren een boeddhisten complex, een boerderij-gevangenis en de Serpentine Dam. Het is nog steeds warm en het koele water nodigt uit voor een duik. Helaas, het water is bestemd voor drinkwater en verboden om in te zwemmen. Terug op de HWY boeken we voor een paar nachten op Serpentine Park, Home en Leisure Village. Een camping met een gedeelte waar huisjes staan die permanent bewoond worden door mensen van 55 jaar en ouder. Om 7 uur ’s morgens lopen we vanaf de camping naar de Serpentine Falls. Op de parkeer/picknickplaats hoor je alleen het lawaai van de kakatoes, terwijl de kangoeroes ongestoord doorgaan met grazen rond de watersproeiers op het gazon. De Falls zijn op dit jaargetijde niet spectaculair, zodat we meteen van start gaan voor de Kitty’s Gorge Track. Een 11 km. vv wandeling door de kloof van de Gooralong Brook River. Het traject is afwisselend; door bos, droog moerasgebied en langs de rivier.We zien veel bloeiende struiken en bloemen, vogels en vlinders. Op de track komen we drie dames tegen. Een ervan roept vanuit de verte “er zijn nog een paar idioten”. Ze bedoelt natuurlijk dat we met deze hitte ,40 gr.C., de tocht lopen. Soms heb je minder last van de hitte als je iets doet, dan wanneer je in een stoel hangt. Terug op de camping laten we ons onder het genot van een koel drankje in de stoel zakken onder de bomen.
In Rockingham, een prachtige badplaats, drinken we koffie, kopen een krant en blijven er om te lunchen. We eten fish en chips en delen na enige tijd de picknicktafel met een ouder echtpaar. Volgens hen hebben we bij de verkeerde tent onze maaltijd gehaald. Kan zijn, we hebben het al op en het heeft ons goed gesmaakt. Ze zijn hier met de bus, eten fish en chips en gaan daarna weer met de bus naar huis. De camping op Woodman Point is ons volgende overnachtings adres. Op zaterdag bezoeken we Fremantle. Op het vroege tijdstip,10.00 uur zijn de terassen reeds aardig bezet. Je ziet het hier veel meer dat mensen ’s morgens uit gaan voor een uitgebreid ontbijt. We vragen ons weleens af of ze daarna thuis ook weer lunchen of wachten tot tea, zoals ze hier zeggen. Tea is dan geen thee, maar de avondmaaltijd. Na de koffie gaan we naar het Fremantle Arts Centre. Er zijn drie zalen met schilderijen en nog wat andere kunst. Binnen een uur staan we weer buiten. Helaas, we hadden er iets meer van verwacht. Terug in het centrum speelt op het plein voor de overdekte markt een jongeman op een doedelzak, terwijl begeleidende hardrockmuziek uit de boosters schalt. Op deze locatie kunnen artiesten zich aanmelden om voor een half uur op te treden. Een clown/goochelaar is de volgende kandidaat.Op de Cappucino Strip eten we een pizza en keren om vijf uur terug naar de camping.
____________________________________________________________________________________
Het is inmiddels 31 januari en zo langzamerhand gaan we een planning maken om terug te rijden naar Adelaide.
Inmiddels rijden we door een mooi wijngebied ten z.o. van Perth naar York. Het is zondag en we zien dat York een geliefde stopplaats is voor motorrijders. Rond 1860 was York de op twee na grootste plaats van W.A. Historische gebouwen uit die tijd maken het waard om de plaats te bezoeken.Wij lopen het dorp door en strijken neer op een terras waar we luisteren naar life muziek van 100 jaar later, gespeeld door de band; Jim and Slim.
We volgen de Great Southern HWY, dwars door een groot graangebied, The Wheatbelt South, naar Albany. Aan de HWY liggen diverse kleine dorpen zoals Berverly met een mooi gerestaureerd station, Brooktown en Pingelly. Ten zuidwesten van Pingelly ligt het Dryandra Woodland, een beschermd natuurgebied, gefinancierd door de Lionsclub. Aan de gravelweg er naar toe staan prachtige eucalyptussen. Na enige kilometers is er een picknickplaats met enige informatie en accomodatie in de vorm van vakantie huisjes. Zoals we het kunnen bekijken zijn wij de enige bezoekers. We wandelen wat rond en vertrekken na de lunch. Voor een lange wandeling is het nu veel te warm 37 gr. C. In Narrogin waar we eigenlijk willen overnachten valt de camping tegen, zodat we doorrijden naar Wagin. Aan het begin van het dorp staat een bord waarop staat vermeld “population 1 miljoen schapen”. Hier overnachten we op een gemeente camping. De man die de boel een beetje beheert vertelt ons het een en ander over Wagin. De bekendste atraktie van Wagin is Bart. De enorme ram is de meest opvallende bewoner. Het beeld is opgedragen aan de wolindustrie die zo’n belangrijke pijler van de economie in het district is.
Vanuit het zuidelijker gelegen Katanning maken we nog een zijsprong naar Kojonup. In het centrum staat het Kodja Place Visitor Centre, bestaande uit een informatiecentrum, The Kodja Gallery en The Story Place. We krijgen een rondleiding van Jack, een aboriginal man en oud bokser, door het museum. Buiten is een rozentuin waar aan de hand van informatiebordjes het leven van kind tot ouder is beschreven door 3 vrouwen, een Aboriginal, een Italiaanse en een Engelse. Erg interressant en ook confronterend. Op de camping in Kojonup hangt een gemoedelijke sfeer. De eigenaar ervan is in de jaren 50 met zijn ouders vanuit Nederland naar Australie geemigreerd. Bij hem is niet veel van de Nederlandse taal blijven hangen. s’Avonds is het er koud bij een harde wind! Na nog een overnachting in Mt.Barker, waar de kampeerkeuken tot diep in de nacht, rumoerig wordt bevolkt door de aanwezige langseizoenkampeerders, rijden we door naar Albany, onze favoriete plaats voor boodschappen, winkelen en voor mij naar de kapper.
Vandaag (5 februari) een luie dag. We hebben wat gejogged, verder de auto van binnen wat schoongemaakt. Morgen hebben we een afspraak in Kojonup met mensen die interesse hebben in de Toyota. We zullen ze om vier uur treffen op de camping. 7 februari vertrekken we van de camping in Kojonup. In het dorp drinken we koffie bij de “i” en daarna rijden we door richting Mt.Barker via de Albany Hwy. Mt.Barker is meer en meer de startplaats naar de prachtige nationale parken Porongurup en Stirling Range. In N.P. Porongurup rijden we eerst het park binnen en besluiten om de volgende dag te gaan wandelen in het park. Dichtbij de ingang van het park is een mooie camping, waar we voor twee nachten boeken. De granieten aardlagen die het park omzomen zijn 200 miljoen jaren geleden gevormd door botsing van tectonische platen. Er groeien enorme Karri trees langs mooie wandelpaden. Om acht uur lopen we vanaf de camping in veertig minuten naar de ingang van het park. Het Nancy Peak Circuit begint met een heel steile “single track” Er groeien veel Karri en Jarrah/marri trees. Er is veel nieuwe aangroei na de brand van 2007. Boven op de piek is het kaal en rotsig. Veel wind maar een geweldige uitzicht. Via de Hayward Peak en Morgans View kruisen we de Bolganup Track naar de Devils Slide. Dan terug naar de camping. Stirling Range bezochten we reeds in 2007; we beklommen o.m. Bluff Knoll.
____________________________________________________________________________________