- MELBOURNE/EAGLEHAWK/BENDIGO
- ECHUCA/COBRAM
- YARRAWONGA/RUTHERGLENN
- BEECHWORTH/ALBURY
- ALBURY/CORRYONG
- CORRYONG/TUMBARUMBA
- WAGGA WAGGA/TALBINGO
- TALBINGO/JINDABYNE
- JINDABYNE/BRIGHT
Na een lange reis landen we in de vroege ochtend op Melbourne Airport, Tullamarine. Het duurt even voor we door de douane zijn, maar als ook dat gelukt is staan we buiten in een zonnig Melbourne maar met een koude wind van zee . Het is hier hooguit 16 gr. C.
Met een shuttlebus reizen we door naar Bendigo, waar Will ons ophaalt. Het is weer een warm onthaal in huize Carney in Eaglehawk. De auto gaat voor een onderhoudsbeurt naar de garage. In die tijd reizen we met de bus heen en weer naar Bendigo. Mensen die we spreken staan er versteld van dat we alles in de stad lopende doen . Voor het minste of geringste pakken zij de auto. Na een aantal dagen halen we de auto op en verplaatsen ons naar een camping in de buurt van Bendigo.
Op donderdag 9 november begint het Bendigo Blues & Roots Music Festival. Het festival wordt voor de zevende keer gehouden en naar wij vernemen wordt het steeds groter. Bij het informatiecentrum krijgen we een programma mee. Op pleinen, in parken, cafe’s en restaurants treden diverse bands op. Over het algemeen is het gratis, maar bij sommige optredens moet je een kaartje kopen. Het is voor ons een gok want het is allemaal onbekend. Donderdag en vrijdag pikken we een optreden mee van o.a. Travis Bowlin, een blues, rock en roots artiest uit Nashville, Tennesee. In de winkelpassage treedt Jimmy Davis op, een Australische artiest. In de Golden Dragon luisteren we naar Hailey Calvert uit Brisbane met een rijke blues-achtige stem. De meeste nummers die ze zingt schrijft ze zelf. Ze trakteert het publiek ook op een nummer van Amy Winehouse, geweldig! Zaterdag hangen we de hele dag rond in het Rosalind Park. Het publiek zit/ligt onder de bomen en luistert naar diverse artiesten. Jesse Valach, een artiest uit Melbourne steekt er voor ons met kop en schouders boven uit met zijn zang en gitaarspel. Hij is dit jaar Melbourne Blues Artiest van het jaar. Op zondag gaan we naar The Bridge, een hotel/restaurant in het centrum van Bendigo. Ook hier weer diverse artiesten, maar niet allemaal even leuk om naar te luisteren. Het was wel leuk om hier te zitten luisteren en lunchen maar rond vier uur hebben we het gehad en gaan terug naar de camping. Even een dag bijkomen en daarna weer off the road.
_____________________________________________________________________________________________
ECHUCA/COBRAM
Nadat we boodschappen hebben we gedaan gaan we op weg naar Echuca. In Rochester stoppen we nog even bij het monument van Hubert Opperman (Oppy), een Australische topwielrenner. In 1928 behaalde hij een hoge klassering in de Tour de France. Daarvoor was hij vier keer Australisch kampioen op de weg. In 1931 won hij Parijs-Brest-Parijs. Van 1947 tot 1967 was hij actief in de politiek voor de liberalen.
Op de camping in Echuca krijgen we een mooie plek onder de bomen. We zijn er blij mee want de temperatuur loopt overdag op naar 35 gr. C. Om een beetje conditie te houden zijn we ’s morgens vroeg aan de wandel en joggen. We doen met de Australiers mee en zijn ook om 6.30 uur al in beweging. Vorig jaar hebben we tijdens de Tour Down Under op de camping in Adelaide fietsers ontmoet die in Echuca en Moama wonen. Op zaterdag orgarniseren ze een bbq waar iedereen aanwezig is. Het is gezellig en voor ons laat, 0.00 uur als we in ons bakje kruipen. Een van de mannen orgarniseert voor Sjoerd, fiets, schoenen en een helm zodat ze zondagochtend nog een rondje peddelen. Twee fietsers gaan deze week naar Nieuw Zeeland voor een cyclo sportive. Zij willen hun krachten nog even sparen. Evenals bij ons is het op zondag tijdens of na de tocht nog even een bakkie doen. Vandaag is het even anders, de dames zijn ook uitgenodigd. Morgen 22 november gaan we weer aan de rit langs de Murray River, maar dan naar het oosten.
_____________________________________________________________________________________________
Ons vertrek vanaf de camping komt een beetje moeizaam op gang. Onze achterburen uit Melbourne hebben een nieuwe caravan en Gerrie gaat Sjoerd nog even uitleggen hoe alles werkt en de toont hem de extra’s en snufjes die erop en aan zitten. Het is elf uur als we eindelijk op pad gaan. We moeten nog wel even aan het Australische ritme wennen: slow down. Onderweg laten we de gastpot bijvullen bij een caravancentrum. Bij het plaatsen van de gaspot scheurt een riempje waarmee de pot aan de wand bevestigd is. Nog maar even terug naar Bunnings. Dit bedrijf is een soort Hornbach, als je niet oppast ben je zo weer een paar uur verder. Bunnings heeft niet de maat van het riempje, wel de juiste maat afsluitdopjes voor op de auto waar Sjoerd al lang naar op zoek is. Gelukkig maar, een probleem opgelost. Tegen een uur of drie passeren we bij het dorpje Cobram een leuke camping. We kijken elkaar aan en denken beide hetzelfde: Hier maar overnachten. Het is nog steeds erg warm 37 gr. C. en vragen we een plek onder de bomen. Helaas geen Wifi hier. Zodra we geïnstalleerd zijn loopt onze buurvrouw langs en vertelt dat ze hun huis verkocht hebben en dat de caravan nu hun onderkomen is. Nou ja in deze caravan kun je het ook wel even volhouden. Met alles erop en aan en uitschuifbare delen, ruimte genoeg dus en …twee tv’s. Haar man is 81 en heeft in de mijnen gewerkt. De volgende dag lopen we naar Big Thoms Beach. Bij de steiger ligt de Cobba Padddleboat, waarvan de schipper ons probeert een cruise over de Murray River aan te smeren. Tevens vertelt hij dat Cobram de enige plaats is met een strand aan de Murray River. In het café nemen we een kop koffie en wandelen door het aangrenzende park terug waar we nog een koala spotten. Op vrijdag organiseert de campingbaas een gezamenlijke bbq. Vlees moet je zelf meenemen, zijn vrouw verzorgt de salades en stokbrood. Tijdens de bbq komen we in gesprek met John van Meurs. Zijn ouders zijn vanuit Nederland naar Australie geemigreerd in de begin jaren ’50. Hij woont in Canberra en is hier met nog 2 vrienden een aantal dagen aan het golven en vissen.
Rondom Cobram zijn veel kersenkwekerijen, de plukkers zijn voornamelijk Aziatische jongeren. Volgens een Australisch echtpaar , verdienen ze $100 AUSD. per dag. Op zaterdag bezoeken we nog de plaatselijke markt waar boeken, planten, en produkten uit de omgeving worden aangeboden . Wat wij heel bijzonder vinden dat hier bij elke markt live muziek is. Deze keer een meneer die de lade opgetrokken heeft met muziek uit de jaren ’60/’70. Het komt ons allemaal bekend voor!
_____________________________________________________________________________________________
YARRAWONGA/RUTHERGLENN
We volgen de Murray River verder naar het oosten. Yarrawonga een plaats met ongeveer 9000 inwoners is ons volgende overnachtingsadres. De plaats ligt aan het Lake Mulwala. Het meer werd gevormd gedurende het project om water van de Murray River op te slaan voor irregatie. Op het meer zijn diverse activiteiten zoals, waterskieen, windsurfen enz. Wie van golven houdt kan zich uitleven op de plaatselijke golfbaan met 45 holes! Verder schijnt het dat Yarrawonga bijna de meeste zonuren heeft van Australie. Dat treffen we dan maar weer! ‘s Morgens heel vroeg gaan we aan de wandel om onze conditie, voor zover het lukt, een beetje op peil te houden. Vanaf de camping lopen we over weir(brugdam) een eindje door een park en over de (normale)brug weer terug. We lopen er niet in kolonne, maar elke ochtend komen we wel heel veel Australiers tegen met of zonder hond die joggen en wandelen. De camping ligt aan de rand van een groot sportcomplex met cricketvelden, tennisbanen en Australian-football velden. Aan de rand ligt een groot zwembad. Als ik op onderzoek uit ga blijkt het bad pas op 1 december open te gaan. Openingstijden van 13.30 – 16.00 uur en tijdens de schoolvakantie open vanaf 11.00 uur ‘s morgens. Niet te geloven, het is al weken 35 gr. C.
Per 1 december gaat het visseizoen open en mag er weer cod in de Murray gevangen worden. In Yarrawonga vindt dan een grote viswedstrijd plaats waar enorm veel deelname wordt verwacht. Hoewel het op de campings nog niet druk is, zal het komend weekend vol zijn met campinggasten. Wij kiezen ervoor om te vertrekken.
Via Corowa, waar we koffie drinken, verlaten we de Murray River en komen terecht in Rutherglenn. Het dorp is omgeven door wijnvelden. Aan de rand ligt een leuke camping aan een klein meertje. Hoewel er nu maar 3000 mensen wonen, zwol het aantal inwoners ten tijde van de goudvondsten midden 1800 naar 30.000. Om diezelfde tijd begon men hier met de wijnbouw. Rond 1880 produceerde Rutherglenn 1/3 van alle Australische wijn. Er zijn nu minder wijnboeren, maar volgens informatie is de wijn beter geworden.
De campingbaas zet ons op een special plek omdat er regen en storm wordt verwacht. Ondertussen begint het toch wat te regenen maar van storm is geen sprake. Als het rond negen uur ‘s avonds toch harder begint te waaien nemen we het zekere voor het onzekere en rollen alsnog de luifel op. Slaapt ook rustiger. De volgende ochtend is het droog en zetten we luifel weer uit. Kunnen we toch nog even buiten zitten. Ondertussen begint het weer te regenen, eerst miezerig, vervolgens gaat het over in een echte Nederlandse bui. Sjoerd gaat rond de plek waar we zitten geultjes graven. Na verloop van tijd toch maar naar binnen want we krijgen het koud!
Ook zaterdag regent het de hele dag, maar op zondag eindelijk droog. De zon breekt door, luifel weer uitzetten, lekker koffiedrinken in de zon. We komen aan de praat met onze overburen. Zij, Irene, is op haar 21ste naar Australie geemigreerd. Zij vertelt dat ze nabij Rutherglen een trouwpartij hadden bij een van de wijnboeren. Wij maken via een railtrail een wandeling naar de wijnfles.
_____________________________________________________________________________________________
BEECHWORTH/ALBURY
Vanaf Rutherglenn verlaten we de Murray River en rijden naar het zuiden. We gaan richting de Victorian Alps. In Beechworth halen we informatie over de omgeving. Op de camping, gelegen aan het Lake Sambell, zijn niet veel gasten. Helaas krijgen we een plek aangewezen, waar we boven op een andere kampeerder komen te staan. We zoeken een nieuwe plek en geven door naar welk nummer we verhuizen, hetgeen ook geen probleem is. ‘s Avonds koken we, ook alweer vanwege de koude wind, in de camping-keuken.
Halverwege de 19e eeuw trokken avonturiers van heinde en ver naar de goudvelden rond Beechworth. Binnen een jaar kwamen er 8000 goudzoekers, waarvan 5000 uit China. De Chinezen hebben vooral hun stempel op het Beechworth Cemetry gedrukt. Op dit kerkhof staan torens waarin de Chinezen offerandes verbranden voor hun gestorven familieleden.
_____________________________________________________________________________________________
Beechworth is een van de meest aantrekkelijke stadjes die hun voorspoed aan goudkoorts te danken hebben. De brede straten in het centrum worden omzoomd door Engelse bomen en elegante panden uit de 19e eeuw. Veel van de openbare gebouwen werden opgetrokken uit het honingkleurige granite dat in de omgeving gevonden werd.
Vanaf de camping lopen we een route naar Lake Kerferd De 5 km lange wandelroute volgt de Spring- en Hurdle Creek. In de omgeving bevinden zich nog veel verticale mijnschachten. Er staan dan ook veel waarschuwingsborden om vooral het pad aan te houden, want voor je het weet kukel je in zo’n gat. Lake Kerferd is een aangelegd meer, voor de drinkwatervoorziening van Beechworth. Men vangt er Murray- en Trout Cod. De vangst is echter wel aan banden gelegd, je mag 1 vis per persoon per dag vangen.
_____________________________________________________________________________________________
Op vrijdag heb ik een afspraak bij de kapper. Sjoerd gaat ondertussen naar de bieb om de website bij te werken en mailtjes te lezen. Ik heb eerst een hard hoofd in het kleuren en knippen van de kapster, maar het komt uiteindelijk toch allemaal goed. Als we op de camping terug zijn ziet Sjoerd dat niet alleen mijn haar maar ook de rugtas gekleurd is. Een beetje vim en warm water doet wonderen!
De wind waait nog steeds over het meer en maakt het koud. In het dorp zelf is de temperatuur aangenaam, zodat we besluiten in het dorp te gaan eten bij Bridge Road Brewers, een leuke tent achter het Commercial Hotel. De pizza smaakt goed en het is er gezellig.
_____________________________________________________________________________________________
De laatste dag van ons verblijf in Beechworth lopen we de George Scenic Drive. Vanaf de camping lopen we naar One Tree Hill. Hier groeit een Red Strangy Bark, die de behoefte aan hout van de mijnwerkers overleefde.
Een lastig pad naar beneden brengt ons bij het Powder Magazin. Hier werd de springstof voor de mijnen bewaard. Hoewel het gebouw open moet zijn, kunnen we toch niet naar binnen. De man met de sleutel heeft zich waarschijnlijk verslapen. We dalen af naar Spring Creek Bridge, welke gebouwd werd als deel van de Scenic Drive. Het is ook een Scenic Drive want er gaan ons alleen maar auto’s voorbij, wandelaars zie je niet.
Bij Rocky Mountain Tunnel zie je de overkant van de kreek. Hier zie je een manshoog gat waar de mijncompagnie een tunnel van 800 meter lang bouwde onder het dorp Beechworth door. De tunnel was een rijke bron aan goud. Door spoelkisten in de tunnel te plaatsen , haalde men 182 kg goud uit het rivierwater.
_____________________________________________________________________________________________
We hebben ons plan om naar het zuiden te gaan aangepast, omdat daar door de hevige regenval veel rivieren buiten hun oevers zijn getreden. Code oranje waarschijnlijk, niet door sneeuw, maar water!
Het is inmiddels weer wat warmer geworden zodat we in Yackandandah op het terras kunnen koffiedrinken. Het dorp valt volledig onder monumentenzorg. Het is een oud mijndorp en het was een geliefde pleisterplaats voor mense die reisden tussen Sydney en Melbourne.
Na onze boodschapronde strijken we neer op de camping in Albury. Eindelijk eens een camping met goed internet!!! Hier wel even gebruik van maken natuurlijk zodat we weer helemaal bij zijn.
_____________________________________________________________________________________________
ALBURY/CORRYONG
Tussen de tweelingsteden Albury/Wodonga stroomt de Murray River. De rivier is tevens de grens tussen de staten Victoria en New South Wales. Wij gaan met de bus naar het centrum, drinken koffie op een terras en steken daarna de weg over naar het Murray Art Museum Albury (MAMA). Op dit moment is er alleen een expositie van de leerlingen van diverse workshops. Het is wel aardig, maar we zijn er snel doorheen.
Na een korte wandeling bereiken we Albury Botanical Gardens, waar het rustig is en koel. Het is lunch tijd en veel mensen zoeken hier de koelte en de rust onder de bomen.
Norieul Park ligt aan de Murray River waar je kunt zwemmen, kayakken of zoals wij doen, de lunch gebruiken in een eenvoudig restaurant The River Deck.
Terug op de camping nemen we nog een duik in het zwembad.
_____________________________________________________________________________________________
Vanuit Albury willen we de Murray River volgen naar het oosten. Helaas kunnen we Lake Hume niet oversteken omdat de weg over de dam op dit moment alleen toegankelijk is voor fietsers en wandelaars. We maken een omweg en vervolgen onze weg door het Upper Murray gebied, zodat we weer terecht komen aan de overs van de Murray River. De omgeving is agrarisch met hier en daar een dorpje. We drinken koffie in Tallangatta, ook wel New Tallangatta genoemd. Old Tallangatta werd in 1950 praktisch geheel onder water gezet door de constructie van de Hume Dam. Bij een uitzichtpunt 7 km. buiten New Tallangatta kun je de contouren zien van Old Tallangatta. Na de lunch in Walwa strijken we neer in Corryong op camping Colac Colac. Het is nog steeds rond de 35 gr. C en een plek onder de bomen maakt het hier aangenaam vertoeven.
Vroeg in de ochtend trekken we onze sportschoenen aan en gaan de rail trail op om een beetje aan onze conditie te werken.
Vanaf de camping loopt een rail trail, aangelegd voor fietsers en wandelaars. Er wordt hier steeds meer overgegaan om van de oude spoorlijnen een wandel/fietspad te maken. Deze High Country Rail Trail van Wodonga naar Corryong is totaal 110 km.
In de loop van de dag komt de campingbaas met een grote opblaasbare waterglijbaan. Op de camping zijn weinig kinderen zodat wij ons afvragen of hij denkt dat de oudjes daar gebruik van zullen maken. Maar de bevolking verandert. In de namiddag krijgen gezinnen met kinderen de overhand. De glijbaan is een succes!
Niet veel later horen we kort de sirene van de brandweerauto . De kinderen zijn door het dolle heen want de Kerstman arriveert per brandweer auto!! Ze verdringen zich rond de Kerstman die snoepgoed staat uit te delen. Je zou medelijden krijgen met de man om in deze hitte met een pruik op en in zijn rode warme pak zijn taak zien te vervullen. De afsluiting is zoals gewoonlijk een BBQ!!!!
_____________________________________________________________________________________________
CORRYONG/TUMBARUMBA
Het is een week voor kerst als we Corryong verlaten. Via een toeristische route rijden we noordwaarts. Onderweg stoppen we bij de Southern Cloud Memorial Scenic Lookout. Vanaf hier kun je de bergketen zien waar in 1931 het Southern Cloud vliegtuig verdween . Pas in 1958 werden de wrakstukken per toeval ontdekt door Tom Sonter. Het monument op deze plek is ter nagedachtenis aan de piloot-, co-piloot en 6 passagiers die omkwamen bij het vliegtuigongeluk .
Niet veel verder slaan we af naar Paddys River Falls. Een korte wandeling brengt ons naar de watervallen. Vanaf hier rijden we door naar Tumbarumba en gaan naar het informatiecentrum.
De dame achter de balie maakt ons niet blij. De camping in Tumbarumba is vol. Tevens staan er 200 tenten waarin de jongelui gehuisvest zijn die bij 3 grote kwekerijen blauwe bessen plukken. Zij raadt ons aan om naar Henry Angel Trackhead te gaan, 8 km ten zuiden van Tumbarumba. Je kunt er gratis kamperen, er is koud en warm water er zijn toiletten, elektrische bbq’s en overdekte picknick tafels. We hebben wel vaker een paar nachten op soort gelijke campings gestaan. De bedoeling is echter om hier tot na de kerst te staan! Maar afwachten of we back to the basic een week volhouden. We rijden er naartoe en zoeken een plekje aan de rivier. Het is niet onaardig, er staan meer caravans en campers en tenten.
Onze buren, Heidi en Mike, nodigen ons uit voor happy hour. Heidi komt uit Oostenrijk en de voorouders van Mike zijn afkomstig uit Frankrijk.. Samen wonen ze in Canberra.
Tumbarumba ligt ten westen van de Snowy Mountains in New South Wales en is omringd door de bergen, meren, rivieren, parken en schone lucht. De plaats ligt ook iets hoger, zodat het er minder warm is.
De Hume and Hovell Track wandelroute loopt over de camping. De route loopt van Yass naar Albury en is totaal 440 km. lang. Wij gaan een gedeelte hiervan lopen. Het is wel heen en weer hetzelfde stuk, maar wat maakt het uit.
Met een totale lengte van 12 km v.v. wordt geschat dat je 5 a 6 uur onderweg zult zijn. We lopen langs de Burra Creek. Dit gedeelte van de rivier heeft een aantal historische kenmerken die dateren uit de tijd dat hier goud gevonden werd. O.a een door mensenhanden gegraven en in de rotsen uitgehouwen tunnel van 70 meter lang. Hier en daar zijn platforms om de tunnel te zien. Ons pad wordt plotseling gekruist door een echidna. Het voedsel van echidna bestaat uit mieren en termieten. Zodra het dier ook ons heeft waargenomen steekt het z’n lange neus in een mierennest. Het pad slingert langs de oever van de Burra Creek, door een gebied met riet en een bos met gele bloemen. Het is niet overal goed begaanbaar en aangegeven. Na 3 uur wandelen, foto’s maken en af en toe zoeken, bereiken we uiteindelijk de Tumbarumba Creek, het eindpunt van onze wandeling. Een hangbrug verbindt de oevers over de kreek. Na een korte pauze lopen we terug. Omdat de hiaten in de route nu bekend zijn gaat het iets sneller. De echidna is nog druk bezig om voedsel te vergaren. Terug op de camping zien we in onze informatie dat het een longbeaked echidna is. Het is wennen maar even lekker onder de douche is er niet bij. Een teiltje met koud water verfrist ook! Zo werd het vroeger ook gedaan.
De dag erop gaan we aan de rit want de accu voor de koelkast moet opgeladen worden. We gaan naar Adelong, een plaatsje aan de voet van de Snowy Mountains. De met iepen en silky oaks (een soort grevillea’s) omzoomde hoofdstraat van het goudmijnstadje staat onder bescherming van National Trust. Het stadje werd op de kaart gezet toen er goud ontdekt werd op Sovereign Hill in 1848.
Vandaag de dag herinneren de gerestaureerde ruines aan de tijd dat er goud gewonnen werd.
Op de terugweg kopen we een kilo kersen bij de fruitkweker voor 5 AUSD. Dat is nog eens een koopje! Een kilo is voor ons teveel en delen we ze bij terugkomst met de buren.
We verkassen van de rivier naar een plek onder de bomen. Hier staan we niet de hele dag in de zon en houdt de accu het misschien ook langer vol.
Peter, onze buurman aan de rivier, komt een praatje maken en vraagt waar we geweest zijn. Wij leggen uit dat we aan de rit zijn geweest om de accu op te laden. Hij zegt, kost je alleen maar dieselolie, leen mijn zonnepanelen maar want ik heb toch stroom genoeg en wij gaan een paar dagen naar huis. Daar zijn we natuurlijk erg blij mee.
Eerste kerstdag gaan wij weer aan de wandel. We lopen opnieuw een stuk van de Hume and Hovell Track, maar dan de andere kant op. Het eerste stuk gaat langs de rivier en door hoog gras . Hier zijn waarschijnlijk niet veel wandelaars langs gekomen. Het is uitkijken geblazen want de wombats zijn hier druk bezig geweest om holen te graven. Bij een boerderij raken we in de problemen. We moeten aaan de andere kant van de rivier zijn, maar hebben een aanwijzing gemist. Als we het bruggetje gevonden hebben en weer op de goede weg zijn zien we dat er enkele paaltjes op de grond liggen. Een eind verder komen we terecht in de bramenstruiken. We horen of zien niemand. De stilte wordt alleen verstoord door het gekrijs van Black Kakatoes. Uiteindelijk bereiken we het eindpunt van onze route, een picknick/overnachtingsplaats. Het is hier allemaal netjes. Het gras is gemaaid er is een toilet, een overdekte picknicktafel en mogelijkheid om je tent op te zetten.
Terug op de camping worden we door Peter en Eileen uitgenodigd om bij hen te komen eten. Het is gezellig en inmiddels donker als we bovenin ons bakje kruipen.
_____________________________________________________________________________________________
WAGGA WAGGA/TALBINGO
Woensdag na de kerst breken we op en rijden naar Wagga Wagga. “Wogga”, zoals ze het hier noemen. Op een Big4 camping boeken we een plek voor enkele nachten. Even lekker onder douche, de was doen en boodschappen halen. Helaas op de camping is geen Wifi. Bij het informatiecentrum hebben we meer success. We lezen onze mail, verzenden een paar appjes en gaan de stad in.
Na een bezoek aan het National Art Glass Gallery gaan we eten in het Union Club Hotel. Het eten is goed en je zit er heerlijk rustig.
Tot 1 januari is het Boxing Day sale en gaan we op pad voor opvouwbare zonnepanelen. Bij Jaycar komen we tot een deal. Omdat we lopende zijn en nog naar de stad willen spreken we af dat we ze de volgende dag ophalen. Terug op de camping zegt de buurvrouw, welnee haal ze nu op dan kun je ze hier nog even uitproberen, ik rijd wel even met je mee.
Terug bij de auto worden de panelen uitgepakt, aangesloten en getest. Het werkt allemaal prima, nog een goede aankoop gedaan in het oude jaar!
Van Oud en Nieuw vernemen we weinig. Om half tien ‘s avonds is er een beetje vuurwerk en naar wij vernemen gaat iedereen om de normale tijd naar bed. Als we de volgende dag onze buren Happy New Year wensen, zie je ze denken; o, ja dat is ook zo. Het gaat hier aan de meeste mensen geruisloos voorbij.
Op 1 januari verlaten we Wogga en komen in Jugiong terecht. Wederom vrij kamperen aan de rivier. Bij het aangrenzende zwembad mag je voor 2 AUSD douchen.
Hoewel het dorp op zich niets voorstelt zijn er wel 2 restaurants en een winkel waar ze wijn uit de omgeving verkopen. Het moet wel iets bijzonders zijn want het is er elke dag druk. Op een ochtend gaan we eens op onzerzoek uit en drinken koffie bij restaurant Sir George. Het terras wordt omringd door een mooie tuin en in een bijgebouw verkopen ze snuisterijen en tuingereedschap. Het tuingereedschap komt uit Nederland. De fabrikant is De Wit uit Kornhorn een dorp in het Westerkwartier.
Als ik op een dag water ga halen kom ik oog in oog te staan met een slang, een Western Brown Snake. Heel gevaarlijk!!! Het dier heft zich plm. 20 cm. op, ik blijf staan en loop langzaam achterwaarts. Ik roep “Sjoerd een slang”. Langzaam kronkelt het dier door het hoge gras en verdwijnt in de struiken. Even later waarschuwt een automobilist ons dat er een slang over het pad kruipt. “take care” roept hij. Voordat het dier opnieuw in het hoge gras verdwijnt weet Sjoerd nog een foto te maken.
Wij vertrekken naar Gundagai een dorp aan de Murrumbidgee River. Oorspronkelijk lag het dorp nog wat dichter bij de rivier, maar na een afschuwelijke overstroming in 1852, waarbij driekwart van de inwoners verdronk, werd een nieuw dorp iets hoger op de helling gebouwd. Van de twee aboriginal helden, Yarri en Jacky, die met hun kleine kano een groot aantal mensen uit het kolkende water wisten te redden staat een prachtig bronzen beeld.
De afgelopen week was het al behoorlijk warm, maar voor het komende weekend voorspellen ze temperaturen boven de 40 gr. C.
Op de camping is weinig schaduw, zodat we het grootste gedeelte van de dag in het aangrenzende zwembad vertoeven. Op de camping zelf zie je overdag niet veel mensen. Later komen we erachter dat ze naar de pokies gaan. Tegen het einde van de dag gaan we voor een koel glas bier en een warme maaltijd naar de pub waar het heerlijk koel is.
Als we Gundagai verlaten vangen we nog een glimp op van de 800 mtr. lange historische houten bruggen.
Tumut is onze volgende pleisterplaats, waar we op Riverglade Caravan Park een plek onder de bomen krijgen. Heerlijk in de schaduw dat wel, maar een grote kolonie gala’s en kakatoes in de bomen bederft onze stemming. Het is overall shit! We verhuizen naar een betere plek.
Dichtbij de camping is een prachtig park aan de Tumut River. Vroeg in de ochtend gaan we hier voor een uurtje, wandelen en/of joggen. Ik doe de was, we slaan nog even een voorraadje boodschappen in en vertrekken enkele dagen later richting Snowy Mountains, waar het naar we hopen iets koeler is. De toeristenstroom hier kwam pas goed op gang na de aanleg van een waterkrachtcentrale, halverwege de vorige eeuw. Het project het Snowy Mountains Scheme genoemd, nam ruim 25 jaar in beslag. Hierbij werden goede wegen aangelegd om de bouwmaterialen te kunnen vervoeren. Tot die tijd waren de hellingen moeilijk bereikbaar. We slaan af naar de Blowering Dam Wall. Weinig bezoekers en eerlijk gezegd ook niet veel te zien.
Een eindje verderop draaien we af naar Old Yachting Point. Een picknick/overnachtingsplek. We kamperen weer prachtig in de natuur. Voor ons een kunstmatig aangelegd meer, waar de vissers bivakeren, terwijl wij plaats nemen onder de bomen. De zonnepanelen doen weer hun werk, zodat we hier wel weer een aantal dagen kunnen vertoeven. Kangoeroes huppen in alle vroegte rond, zelfs een emu stapt doodgemoedereerd over het terrein.
Op een van onze wandelingen zien we een paar vechtende kangoeroes. Sjoerd heeft er een foto en een filmpje van gemaakt. Erg grappig.
We raken alweer door onze voorraad voedsel heen en besluiten door te rijden naar Talbingo. Van oorsprong is deze plaats ontstaan door het Snowy Mountains Scheme. Nu is het een uitgestorven dorp . Voordat we naar de camping gaan rijden we naar de Tumut 3 Powerstation. Het is indrukwekkend. Onze buurman op de camping vertelt dat een nieuw project op stapel staat: Project Snowy 2.0. Dat is de aanleg van een watertunnel tussen het Tantangara- en het Talbingo reservoir, 27 km lang.
We proberen in Talbingo enige boodschappen te halen. Helaas, we moeten doen met wat ze hebben en dan ook nog verschrikkelijk duur! Dat wordt enkele dagen blikjes voer.
_____________________________________________________________________________________________
TALBINGO/JINDABYNE
We vervolgen de Snowy Mountain HWY naar het zuiden. Het Kosciuszko Nat. Park waar we ons in bevinden werd in december 2002 en januari 2003 door hevige bosbranden voor een groot gedeelte verwoest. Kilometer na kilometer zie je de dode bomen boven het nieuwe groen uitsteken.
Wij draaien af naar Yarrangobilly Caves en de Thermal Pool. Het is nog vroeg in de ochtend. Voor een rondleiding met een gids moeten we wachten tot twee uur. De South Glory Caves mag je op eigen gelegenheid bezoeken, wij besluiten dat maar te doen. Er zijn verder geen bezoekers en hebben we alle ruimte om te lopen en kijken. Het is geen lange route maar toch de moeite waard. Buiten leidt een steile afdaling ons naar de Thermal Pool naast de Yarrangobilly River. Het bad is 20 mtr. lang en 2,5 mtr. diep en wordt gevoed door een natuurlijke bron. Het water heeft een constant temperatuur van 27 gr. C.
In Cabramurra , het hoogste plaatsje van Australie stoppen we voor de lunch. Het verbaast ons dat het hier zo goedkoop is. Begin jaren vijftig werd ook hier begonnen met werkzaamheden aan het Snowy Mountain Scheme. Ruim 600 mensen vonden hier werk. Nadat het werk in 1962 voltooid was kregen de medewerkers weer werk bij andere projecten. De weinige huizen die er nu staan worden bewoond door het personeel die voor het onderhoud van het Snowy Hydro zorgen.
Onderweg hebben we een afslag gezien naar 3 Miles Dam, een camping aan een meer. Moeten we dus een paar kilometer terug. Het is prachtig gelegen en we vinden al gauw een leuk plekje. De zonnepannelen doen weer hun werk en is het hier heerlijk rustig. Onze buurman is een man die “on the road” leeft zoals ze dat hier noemen. Geen huis alleen een caravan met auto. Hij staat hier al acht weken en rijdt eens in de zoveel weken 100 km om zijn boodschappen te halen. Hij vertelt dat het gehele dorp Cabramurra door de staat gesubsidieerd wordt en daarom de maaltijden en olie/benzine erg goedkoop zijn. Hij raadt ons aan daar te gaan tanken als we weggaan.
De volgende dag lopen wij de Goldseekers Track. De wandeling is gemakkelijk en hebben we alle tijd om foto’s te maken van de prachtige bloemen die langs het wandelpad bloeien. Uit de goudzoekerstijd staat nog een steenvergruizer. We nemen de afslag om naar de top van Mt. Selwin te lopen. Het laatste stuk houden we voor gezien daar we inmiddels op de asfaltweg zijn terechtgekomen. We dalen af naar de oorspronkelijke route en lopen terug. Op de camping ontdekken we dat er steeds meer paardevliegen zijn. We gebruiken een spray met veel deet dat ze wel op enige afstand houdt maar prettig is het niet. Tijd om de volgende dag weer op te stappen.
Op onze volle tanken olie a 1,35 AUSD (€0,88 )per liter kunnen we weer even vooruit. Via een zeer bochtige, bergachtige weg, welke niet toegankelijk is voor caravans en bussen, komen we aan in Khancoban. Er is een camping en een eettent. Zo te zien heeft de eettent de voorraad overgenomen van de lege supermarket. We kopen er melk, brood en muesli zodat we niet zonder voedsel komen te zitten. Voor de lunch stoppen we bij Geehi Flats Rest. Area. We willen eigenlijk door naar Thredbo want daar begint vandaag een Blues Festival. Ondertussen ontdekken we dat je hier ook kunt kamperen. We rijden een rondje en vinden plek aan de rivier. Om in het Kosciuszko Nat. Park te verblijven moet je een pas kopen voor 17 AUSD per dag. We hebben gelezen dat je die o.a. in Thredbo bij het informatiecentrum kunt kopen, maar om daar nu naartoe te rijden en terug.. We informeren bij een echtpaar met een camper. Nee hoor zegt de man, ik kampeer hier al 25 jaar en nog nooit controle gehad. Op mijn risico: zoek een plek en kom maar bij ons een glas wijn drinken met happy hour. We vinden een plek aan de rivier. Rond vijf uur nemen we onze stoelen onder de arm, nemen bier en wijn mee en installeren ons bij de buren. Zo gaat dat, je neemt je eigen drinkerij mee. Als we aan de praat komen blijkt dat ze op diverse plekken hebben gestaan waar wij ook geweest zijn. In Tumbarumba stonden we er rond dezelfde tijd.
Het is vroeg in de ochtend als we in Thredbo aankomen. Het dorp ligt, naar men zegt, in het beste ski gebied van Australie. Thredbo is eveneens een plaats om in de zomer te bezoeken. Er zijn veel wandel- en mountainbike routes. Het enige wat er ontbreekt is een plek om te kamperen. “Overnightcamping op parkeerplaats 4 is alleen voor caravans in de winter” zegt de dame in het informatiecentrum. Als je er wel gaat staan krijg je een beste bekeuring van de ranger. We gaan eerst maar op de muziek af, daarna zien we wel weer. Op enkele pleinen, in restaurants en bij het zwembad treden diverse bands op. Na de lunch gaan we naar het zwembad, vinden een plek in de schaduw en luisteren naar de muziek, terwijl andere mensen zich vermaken in het zwembad.
Tegen 3 uur wordt het erg donker in de lucht en begint het ondertussen wat te rommelen. We hebben Thredbo Diggings in gedachten om daar te kamperen. Echter bij aankomst is het zo hutje mutje vol dat we doorrijden naar Jindabyne. Dit is een Big4 camping met goede voorzieningen maar met een troosteloze aanblik. . We boeken voor een nacht. De mensen naast ons houden ons tot 12 uur uit de slaap en maken ons om 6 uur wakker omdat ze met hun auto weggaan te vissen. Meerdere vissers vertrekken met hun bootjes, zodat het voor ons een kort nachtje was. Wegwezen!!! We rijden nu aan de oostkant Kosciuszko Nat. Park weer in. Het geld innen voor een toegangspas is hier beter geregeld. Bij het Visitor Entrance Station moeten we stoppen voor een slagboom over de weg. Hier kopen we een pas voor 3 nachten.
Island Bend is onze overnachtingsplaats hier. Het is een rustige kampeerplaats met grote plekken waar je elkaar nauwelijks ziet. Wallabies, een klein soort kangoeroe, gaan op enige afstand grazen. De kookaburra hoor je als laatste in de avond en ‘s morgens maken ze als eerste met hun lachsalvo’s vele mensen wakker. Op een avond maak ik een filmpje met m’n fototoestel. De vogel is niet goed te zien maar het geluid is des te beter.
Uit de vele wandelroutes kiezen we de route naar Blue Lake. De route maakt deel uit van de Main Range Walk, totaal 20 km. waarvan wij 10 km. lopen v.v. Het begint met een zeer steil stuk naar beneden, daarna een paar oversteken door de rivier. Gelukkig staat er veel wind, want we lopen door een kaal berglandschap met vele steile hellingen. Boven bij de splitsing is een pad aangelegd naar een uitkijkpunt, vanwaar je mooi uitzicht hebt op Blue Lake. We lopen terug naar de splitsing en rusten uit op de enige platte steen die er is en als bank kan fungeren. We eten en drinken wat en gaan op de terug weg. Het lopen is iets minder inspannend, maar omdat het zo steil is drukt het wel op je gewrichten. Een echtpaar met 3 kinderen komt ons tegemoet. Moeder met een klein kind in een hangmatje voor haar buik, vader met een meisje op z’n schouders en een meisje van ongeveer 7 jaar. Ze vragen ons hoe lang ze nog moeten lopen, een uur of langer?? Wij zeggen minstens een uur. Het gezin loopt door en wij vervolgen onze weg naar beneden. Het venijn zit ‘m in de staart. Het laatste stuk gaat zo steil omhoog zodat we blij zijn dat we weer terug zijn. Morgen een rustdag!
Als we het Nat. Park uitrijden passeren we weer de Big4 camping die we nu links laten liggen. In Jindabyne is nog een camping waar we graag een paar dagen willen staan maar we vragen ons af of er nog wel plek is. Vrijdag is het Australian Day en hebben alle Australiers een vrije dag en gaan er nog een lang weekend tussenuit. Bij de receptie staat een mevrouw voor ons die haar plek annuleert omdat ze eerder naar huis moeten. Hebben wij even geluk!! Wij krijgen een plek met vrij uitzicht op het meer maar na donderdagavond is het gebeurd. De camping is vol. E.e.a. brengt natuurlijk wel veel lawaai met zich mee en wij zijn blij dat op zondag de rust langzamerhand weder keert en we op maandag weer uitzicht hebben. Heerlijk. We kunnen hier heerlijk wandelen/joggen luieren, lezen en zwemmen. Een gezellig winkelcentrum met een restaurant, diverse gelegenheden waar je kunt ontbijten/lunchen en een grote supermarkt aan de overkant van de straat. Nu de schoolvakanties voorbij zijn gaan we waarschijnlijk woesdag naar de kust.
____________________________________________________________________________________________
JINDABYNE/BRIGHT
Voordat we vertrekken heb ik nog een afspraak bij de kapper. Wat het weer betreft een goede timing want er is regen op komst. Het is rustig in de kapsalon zodat de kapster alle tijd heeft om mijn haar te fatsoeneren. Na 3 uur ben ik klaar met een kapsel in de stijl van prinses Batrix. Als ik buiten sta regent het pijpenstelen. Ik doe mijn regenponcho aan maar doe de capuchon niet op. Door de regen zakt het model van mijn haar een beetje in en als ik op de camping aankom zit het enigszins zoals ik in gedachten had.
Via een omweg rijden we de volgende dag richting de kust door een glooiend landschap. Na lange tijd zien we weer koeien! In Braidwood gaan we lunchen en informeren naar een camping. De medewerker van het informatiecentrum vertelt ons dat er in de plaats zelf geen camping is. Volgens hem kunnen we het beste naar Major Creek rijden waar je gratis mag kamperen op de “oval”. Over het algemeen vinden hier de festiviteiten en ander buitengebeuren van het dorp plaats. Als we het terrein op rijden zien we dat er 1 camper staat. De eigenaar van de camper scharrelt buiten om en begroet ons met “welcome in paradise”. Zijn naam is Bruce en hij staat hier al enige weken. We zoeken een plek, sluiten de zonnepanelen aan en genieten van het mooie weer en de rust om ons heen. Achter ons staat een kerk die verbouwd is tot woning. Aan de overkant van de weg staat een kerk die nog steeds dienst doet als kerk. Volgens Bruce kun je de kerk ook van binnen bezichtigen. Wij lopen het terrein over naar de St Stephens Church. De kerk is gebouwd van granietsteen uit de omgeving. Binnen ziet het er eenvoudig uit. We lopen door naar het cafe annex postkantoor. Terwijl we daar iets drinken komen er af en toe mensen binnen om post op te halen. Een van de dames vraagt ons waar we vandaan komen en hoe we Major Creek hebben gevonden. Wij vertellen haar dat de man bij het informatiecentrum ons geadviseerd heeft hier naartoe te gaan. O, zegt ze dat is mijn man, hij is daar vrijwilliger. Linda, de uitbaatster, vertelt dat er in het dorp ongeveer 200 mensen wonen. Veel mensen die gepensioneerd zijn maar ook mensen met een gezin en een baan in de omgeving of zelfs in Canberra. Kom morgen terug zegt Linda dan hebben we vanaf 6 uur “diner with the locals”.
Bruce heeft de volgende dag vrienden op bezoek, Cathy and Craig. Zij nodigen ons uit voor een kop koffie. Naast de koffie smullen we van de heerlijke taarten die Cathy gebakken heeft. ‘s Avonds treffen we ze weer in de pub waar het gezellig druk is. We kunnen kiezen uit 3 menu’s. De maaltijd is eenvoudig, maar goed! De man van het informatiecentrum en zijn vrouw zijn ook aanwezig. Zij vertelt dat haar man voor zijn pensionering dierenarts was en dat ze nu met veel plezier reeds 12 jaar in Major Creek wonen. De volgende dag gaan we aan de wandel. In de omgeving is een waterval. De wandeling is mooi maar de waterval stelt niet veel voor. In eerste instantie lopen we eraan voorbij. Op de rotsen bij de waterval zien we nog een mooie hagedis . Op het terrein is zaterdagochtend verkoop van tweedehands spullen, kleding, schilderijen enz. De avond ervoor is iemand bezig om de plaatsen uit te zetten. De volgende ochtend is de eerste handelaar al om 6.30 uur aanwezig. Langzamerhand komen er meer. Ze treffen het niet want het begint rond 9 uur te miezeren. Na de koffie maken we een rondje over het terrein. Met mensen die we ontmoet hebben in het café maken we een praatje. Linda staat onder een overkapping met schilderijen gemaakt door haar vader. De info man en zijn vrouw staan er met antieke stoelen. Vanwege het druilerige weer is er niet veel animo voor de markt.
Het is zondagochtend als we op weg gaan naar Batemans Bay. De plaats wordt ook wel “Little Canberra“genoemd omdat het in de weekenden en schoolvakanties druk bezocht wordt door mensen uit de hoofdstad. Batemans Bay ligt aan de monding van de Clyde River. In de rivier worden oesters gekweekt. Eindelijk, we zien de oceaan. Hier hebben we op gewacht om “fish and ships” te eten, heerlijk!! Iets ten noorden van de plaats strekt het Murramarang National Park zich langs de kust uit. Op aanraden van Cathy gaan we naar South Durras waar een Big4 camping is 8 km ten noorden van Batemans Bay. De camping grenst aan het Nat. Park en aan de oceaan met prachtig strand. Hier vertoeven we vier dagen totdat we onze voedselvoorraad weer moeten aanvullen.
Via een toeristische route zakken we langs de kust af naar het zuiden. In Moruya stoppen we voor de lunch. Vanaf hier volgen we de Princess HWY. We maken nog een ommetje naar Central Tilba, gelegen op de flanken van Mt Dromedary. Het is een aardige 19de eeuwse goud-mijn bezienswaardigheid. In de oude panden zijn nu winkels, restaurants enz gehuisvest. Tegenwoordig wordt Central Tilba ook wel een “hippy dorp” genoemd. We rijden door naar Bermagui, waar we voor een paar nachten op de camping staan. Langer kunnen we hier niet blijven want voor komend weekend staat er een hondenshow op het programma en is de camping volgeboekt. Het strand, de supermarket en het dorp zijn op loopafstand. We maken een wandeling naar de jachthaven, kopen een heerlijk italiaans ijsje en gaan terug. Op de camping wordt het aantal honden talrijker. Mooi geschoren poedels en hondjes met krulspelden in hun haar om er maar als baasjes mooiste uit te zien. Wij gaan morgen weer aan de rit.
Opnieuw volgen we een toeristische route langs de kust naar Tathra. Hier is een mooie oude werf, een maritime museum en een restaurant waar ze goede koffie hebben en heerlijk gebak! Op de camping in Merimbula komen we in gesprek met Elly en Peter Egbers . Zij zijn met hun ouders in de begin jaren vijftig naar Australie geemigreerd. Hij is geboren in Tegelen en was in zijn jonge jaren een goeie wielrenner. Later heeft hij zelfs met de wereldkampioenschappen masters in St Johann deelgenomen. Elly komt uit Bussum. Ze nodigen ons uit voor happy hour waar tevens vrienden van hen aanschuiven. Hij, Peter komt uit Amsterdam, zijn vrouw is Australische. Het is weer ouderwets gezellig. De volgende dag lopen we de “boardwalk”. Een wandelroute aangelegd langs de oevers van Top Lake. Midden in het meer zijn oester kwekerijen. Merimbula staat bekend als vakantiedorp en als dorp waar veel gepensioneerden zich gehuisvest hebben.
Enkele dagen later komen we in Eden aan. Eden is een oude walvishaven en minder toeristisch dan de andere dorpen aan de kust. Vanaf 1820 tot 1930 werd hier op walvissen gejaagd in Twofold Bay. Er is een uitzichtpunt waar je walvissen kunt zien, maar dan moet je wel op het juiste tijdstip van het jaar hier zijn. De beste tijd is vanaf eind september tot eind november. Je kunt dan met een boot mee om de walvissen van dichtbij te kunnen zien. Voor de lunch staat weer vis op het menu “flathead” . Buiten de barramundi om vinden wij dat de lekkerste vis hier. Eigenlijk weten we niet waar we zullen overnachten maar plotseling dient zich Boydtown aan. We boeken voor twee nachten. Het strand valt tegen. Er zit veel zwart gruis door het zand. Het lijkt wel houtskool, maar het kan evengoed olie zijn. Toch plakt het niet. Vanaf het strand kijken we uit op de haven van Eden. Terug op de camping maken we kennis met onze nieuwe buurman. Hij woont in Warrnambool en toert op de motor rond. Ondertussen zijn er10 huurcampers aangekomen die allemaal bij elkaar horen. De huurders zijn Aziaten. Volgens de motorrijder hadden ze vandaag in een of ander dorp de hoofdstraat geblokkeerd. Het lijkt me ook een gevaar op de weg om in zo’n grote kolonne te gaan rijden.
Wij gaan de HWY weer op. Het is evenals de andere dagen zeer rustig op de weg en ongeveer 28 gr. C. In de verte zien we een donkere lucht. Dat belooft niet veel goeds. Naderhand begint het stevig te waaien. Takken vliegen door de lucht. Mogelijkheid om te stoppen is er niet. In Nowa Nowa rijden we de camping op. We blijven voor 1 nacht op deze bijzondere, kleine camping. Volgens de eigenaar ligt het dorp in een vallei en heeft het nog nooit zo hard gewaaid. De man heeft 3 plaatsen op de camping. Betalen kunnen we nog niet want hij moet eerst boodschappen gaan halen. De caravans die er staan zijn van weekend kampeerders of mensen die er permanent wonen. Als we geinstalleerd zijn brengt de campingbaas ons 4 verse eieren van zijn eigen kippen. . Voor morgen bij het ontbijt zegt hij. Vanwege de wind koken en eten we in de open keuken. Niet lang daarna komt er nog een auto aanrijden. Een Appolo huurcamper met vier personen. Als ik bij de douche aan de mevrouw vraag waar ze vandaan komt, komen we er uiteindelijk uit dat het Praag moet zijn.
‘s Morgens vroeg gaan we weer aan de rit. Via Bruthen rijden we de Great Alpine Road op. In Omeo bezoeken we het informatiecentrum. Een aardige dame geeft ons goed en uitgebreid uitleg. Om naar Bright te rijden kost ons zeker nog 2 uur. Het is een zeer bochtige, bergachtige weg. We rijden door naar Victoria Falls waar een “free campspot” is. Je mag hier gratis kamperen. Ruimte genoeg want er staat niemand. Een paar uur later komt er nog een caravan. We maken geen kennis met de man, want het begint schemerig en koud te worden. We kruipen onder de wol en gaan lezen. Wat hebben we een plezier van onze E-readers! Als de vogels vroeg in de ochtend beginnen te zingen staan we op. Nemen een “bird-bath”, ontbijten en gaan aan de rit. Wordt vervolgd!